• Guy Peters // Enola (5 septembre 2018)
Chris Pitsiokos. Als u hem al kent, dan hebt u een vinger aan de pols in de wereld van de leftfield jazz en improvisatie. Is dat niet het geval, dan is het tijd om de oren te spitsen, want de man is bezig aan een opmars die niet te stuiten is. Binnenkort staat Pitsiokos in goed gezelschap in ons land, een ideale reden om twee recent verschenen albums, waarop hij z’n stempel drukte, onder de loep te nemen.
Daniel Levin, Chris Pitsiokos & Brandon Seabrook – Stomiidae (Dark Tree Records, 2018)
Laat er geen twijfel over bestaan: dit is geen vanity project van Pitsiokos, maar een sessie van drie gelijkwaardige improvisatoren die geen duimbreed toegeven. De Stomiidae in de titel verwijst naar een familie van lelijke diepwatervissen, zoals er ook eentje op de hoes afgebeeld staat. Meteen wordt duidelijk dat de relatie met de muziek er geen is van ironie, want wat je te horen krijgt is al even ongedurig en agressief als het gedrag dat je van zo’n killer verwacht. De combinatie van cello, altsax en gitaar is iets waar je veel kanten mee uit kan, en dat is ook wat hier gebeurt, met een soms bloeddorstige goesting.
De drie zijn dan ook improvisatoren die niet bepaald bekend staan omwille van hun terughoudendheid. Hoewel Levin zich het voorbije decennium als een graag geziene cellist in uiteenlopende, en dus ook meer ingetogen/bedachtzame contexten, liet horen, is hij een muzikant die tot ver buiten de klassieke woordenschat van het instrument gaat. Idem voor gitarist Brandon Seabrook, net als Levin geregeld in de buurt van een Nate Wooley te vinden, maar ook actief naast trompetwonder Peter Evans en als lid van Pistiokos’ CP Unit (of toch op hun eerste plaat). Die Pitsiokos is met z’n 28 jaar eigenlijk nog een snotneus, maar heeft al een fabuleuze reputatie bij elkaar gespeeld, waarin referenties aan avant-garde, vrije improvisatie, hedendaagse muziek en radicale muilperen in een adem genoemd worden.
’s Mans techniek komt hier dan ook regelmatig op de voorgrond, met een verbluffende wendbaarheid, vooral in het hoge register. Hij heeft die schrille kreten van Zorn onder de knie, maar combineert die met een meesterschap dat herinnert aan Anthony Braxton. Hij haalt alles uit de kast waar nodig: driest, hysterisch gesputter; lange, circulair geblazen lijnen, explosieve salvo’s. Stuk voor stuk worden ze gecounterd door Levin en Seabrook, die uitpakken met knauwende bewegingen, agressieve strijkstokstoten (Levin) en ander snarengeweld (Levin en Seabrook). Regelmatig gaat het gelijk op, beland je in een withete regen van schrille scherven en bijtende uithalen, maar net zo vaak is het één en al contrastwerking: autistisch vs. extatisch, gefluisterd vs. loeihard, traditioneel vs. onwerelds.
Er zijn momenten dat je even kamermuziekland binnen bereik hebt, dat je je kan voorstellen dat de drie ook iets in elkaar zouden krijgen voor de zondagse brunch van de Rotary Club, maar dan nooit zonder de bedenking dat er uiteindelijk een explosie van komt waarmee het volk de stuipen op het lijf wordt gejaagd. Stomiidae is grillig en geagiteerd, en als je niet aandachtig luistert, dan irriteert het ook, in z’n koppige onwil om nu eindelijk eens normaal te doen. Maar ‘normaal’, dat is iets waar deze drie heren lak aan hebben. Dit gaat om pure, onverdunde exploratie, waarbij geen middel onbenut blijft. En alhoewel duidelijk is dat de muzikanten te goed en te gedisciplineerd zijn om er een zootje van te maken, zit er achter de schijnbare chaos ongetwijfeld ook een grijns vol slechte bedoelingen. Het soort album dat van de gemiddelde heavy metal-plaat watjesmuziek maakt.
Chris Pitsiokos CP Unit – Silver Bullet In The Autumn Of Your Years (Clean Feed, 2018)
Before The Heat Death, de debuutplaat van CP Unit die begin 2017 verscheen, was een knaller van formaat. Met goed volk als Brandon Seabrook, Tim Dahl en Weasel Walter, een van Pistiokos’ oudste metgezellen, werd meteen duidelijk dat een nieuwe stem z’n entrée maakte. Met een onverdunde, gevaarlijke energie, maar tegelijk ook veel te veel inhoud om weggezet te worden als een barricadebestormer met enkel spieren en decibels. Opvolger Silver Bullet In The Autumn liet niet te lang op zich wachten en combineert stukken van twee overlappende line-ups. Pitsiokos en gitarist Sam Lisabeth zijn de constanten, en krijgen af te rekenen met de ritmesecties Tim Dahl/Jason Nazary en Henry Fraser/Connor Baker.
Hoewel heel anders dan Stomiidae, is dit album al net zo ongewoon, en het geluidenpalet nog een stuk breder. Voor een stuk is dat te danken aan het feit dat Pitsiokos naast sax ook ‘wind controller’, sampler en analoge synth speelt, waardoor niet alleen aangeleund wordt tegen (free-)jazz en vrije improvisatie, maar ook tegen allerhande bands die de afstand tussen rock, noise, improvisatie en grootstadschaos dichtrijden. Denk aan namen als Cellular Chaos, Child Abuse, Unnatural Ways, Little Women of, nog een stuk eerder, Naked City. Er komt funk en kosmisch gezwalp aan te pas, al wordt het steevast in balans gehouden met momenten van onwaarschijnlijke strakheid. Ze kunnen zich gedragen als slagers, maar gaan wel te werk met fileermessen.
Het kwartet met Fraser en Baker tekent voor twee korte improvisaties die meteen in die friemelende onvoorspelbaarheid duiken, maar de band toont pas z’n troeven in de langere tracks. Zo duikt “Once Upon A Time Called Now” in een verstoorde jazzfunk die vaagweg herinnert aan Ronald Shannon Jackson’s Decoding Society of Defunkt, terwijl de komst van Pitsiokos misschien herinneringen oproept aan de Prime Time Band. Verderop is de titeltrack een verkrampende, heavy brok geluid, waarin weerbarstig gebeuk afgewisseld wordt met alweer die knetterende strakheid. “The Tower” start bij aarzelende improvisatie op een bedje van log gebrom, maar mondt vervolgens uit in een kolkende massa, die even omslaat inverzengende rock-‘n-roll.
Met het andere kwartet wordt al net zo gretig buiten de lijntjes gekleurd. “Orelius” en “Positional Play” starten met staccato patronen die uitgevoerd worden met een Zwitserse efficiëntie, voor ze de deuren wijd open zetten voor krijsende sirenes, vettig klodderende turbobas en uit z’n voegen barstend gegier. Alsof nog moet meegegeven worden dat het allemaal niet zo serieus is, klinkt “A Knob On The Face Of A Man” alsof een stel barbaren samen met Henry Threadgill een paar Zuid-Afrikaanse jazz standards ruïneren, en is afsluiter “Arthropod” een optelsom van alle voorgaande waanzin, met Pistiokos’ hysterie op sax en synth in een hoofdrol. Dat zorgt ervoor dat ook deze CP Unit zeker niet voor iedereen is, maar wij kennen volk dat zich hierdoor gedraagt als hooligans tijdens een kampioenenviering (misschien zegt dat vooral iets over ons). CP Unit is radicaal, dwars, soms wat onevenwichtig en regelmatig vermoeiend, maar biedt tegelijkertijd ook een fris, opwindend geluid. Dolle kermis, kortom.
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Sorry, the comment form is closed at this time.