• Compte-rendu de concert par Guy Peters sur Enola (12 mai 2013)
En Corps, het eerste album van het trio Eve Risser, Benjamin Duboc en Edward Perraud, was binnen de gemeenschap van de vrije improvisatie een van de meest besproken platen van 2012. De vraag was dan ook of de drie het ook live waar kunnen maken. Risser is naar verluidt podiumschuw, waardoor je zelden de kans krijgt om dit trio aan het werk te zien. Dat eerste Belgische concert wilden we dus voor geen geld missen. Gelukkig maar.
Eigenlijk moet je meteen vaststellen dat En Corps, zoals ook het trio nu genoemd wordt, eigenlijk helemaal geen liveband is. Het verloop van het concert werd misschien voor een stuk bepaald door de akoestiek van de ruimte en de manier waarop de muzikanten al dan niet de sfeer van het zaaltje verwerkten binnen hun muziek, maar het leek wel alsof de drie slechts enkele seconden nodig hadden om in hun eigen wereldje te kruipen, eentje waarin ze vervolgens bijna een uur, ononderbroken, bleven ronddwalen. Zo’n figuur als drummer Edward Perraud is zich duidelijk bewust van het publiek en door z’n theatrale speelstijl iemand die de aandacht naar zich toe trekt, maar de muziek werd gecreëerd in een merkwaardig vacuüm.
Maar het maakte indruk. Op En Corps kon al kennisgemaakt worden met de favoriete modus operandi van de band – lange, mantra-achtige improvisaties die tussen vrije improvisatie en hedendaagse muziek wentelen – en die werd ook gehanteerd voor dit concert, met soms intimiderende resultaten. Wat ook vastgesteld kon worden: het duurt even voor je mee bent. Van start gaan met cimbalengetik en schraapeffecten, eindeloos herhaalde pianomotiefjes en verdwaalde basaccenten: het is alledaagse kost geworden binnen het genre, maar gaandeweg kreeg de performance gestalte, werd je als luisteraar opgeslorpt in een koppig evoluerende cadans en uitwisseling van texturen en spanningen.
Het was een gerekte improvisatie, maar het ging niet om één spanningsboog, je kon eigenlijk spreken van een drietal grote bewegingen, waarbij meestal met onwaarschijnlijk geduld geëxploreerd werd, spanning en volume opgebouwd, de densiteit van de muziek toenam en vervolgens weer een omgekeerde beweging maakte. Om dan weer opnieuw te beginnen. Risser en Perraud leken daarbij regelmatig in onverwante werelden te verkeren: hij excentriek ratelend en rinkelend, voortdurend heen en weer schuifelend, spelend met een arsenaal speeltjes die voortdurend afgewisseld werden; zij via een obsessieve aanpak met een haast autistische fascinatie voor terugkerende en haperende stukjes.
Ze combineerde vaak diepe drones in het lage register met roterende patronen in het hoge, maar in plaats van willekeur had het bij haar soms iets machinaals. Door regelmatig de pianobuik in te duiken voor allerhande ‘preparaties’, kreeg de sound een excentriek randje, met gedempte klanken, een gebrek aan sustain en soms zorgden de aanslagen zelfs voor niet meer dan ritmisch getik. Bassist Duboc probeerde die fronten te verenigen en zat vooral op de golflengte van Perraud, die hij steevast volgde. Het volstond alleszins om je als luisteraar in een merkwaardige trance te brengen die ondanks z’n schijnbare abstractie meeslepend was.
Risser leek zich onbewust van het publiek, maar speelde met de overgave die bekend is van het album, en hoewel deze performance niet dezelfde eenduidige focus had van het vijfendertig minuten durende “Trans”, was haar inleving buitengewoon. Toen ze op een bepaald moment het klavier te lijf ging met vuisten én ellebogen leek dat ook niet meer dan vanzelfsprekend. Aan het einde van een lange golfbeweging, zo’n vijftig minuten ver, voelde je het einde naderen, maar werd er toch nog een stuk aangebreid. Even voelde het alsof de muzikanten het daar nodeloos aan het rekken waren, maar de set werd opnieuw afgerond met een overtuigende cohesie.
Perrauds nerveuze stijl en sound zijn duidelijk niet voor iedereen (we raden de afkerigen dan ook aan uit de buurt te blijven van Das Kapital, waarin zijn excentrieke gedrag nog sterker op de voorgrond komt), maar En Corps speelde een ijzersterke, soms ronduit verbluffende set, die zowel radicale vrijheid als ijzeren discipline uitwasemde. En zo dus toch een band die absoluut live moet meegemaakt worden.
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Sorry, the comment form is closed at this time.